De PSP'92 gaat uit van de Rechten van de Mens. Hieronder vindt u hoofdstuk 1 uit deze universele verklaring van de rechten van de mens 


DE UNIVERSELE VERKLARING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS
Hoofdstuk 1

Internationale Dag van de Rechten van de Mens: 10 december

Art. 1
Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd
met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.
Art. 2
1) Een ieder heeft aanspraak op alle rechten en vrijheden, in deze Verklaring opgesomd, zonder enig onderscheid van welke aard ook, zoals ras, kleur, gesslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatsschappelijke afkomst,
eigendom, geboorte of andere status.
2) Verder zal geen onderscheid worden gemaakt naar de politieke, juridische of internationale status van het land of gebied, waartoe iemand behoort, onverschillig
of het een onafhankelijk, trust-, of niet zelfbesturend gebied betreft, dan wel of er een andere beperking van de soevereiniteit bestaat.
Art. 3
Een ieder heeft recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van zijn persoon.
Art. 4
Niemand zal in slavernij of horigheid gehouden worden. Slavernij en slavenhandel in iedere
vorm zijn verboden.
Art. 5
Niemand zal onderworpen worden aan folteringen, noch aan wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing.
Art. 6
Een ieder heeft, waar hij zich ook bevindt, het recht als persoon erkend te worden voor de wet
Art. 7
Allen zijn gelijk voor de wet en hebben zonder onderscheid aanspraak op gelijke bescherming
door de wet. Allen hebben aanspraak op gelijke bescherming tegen iedere achterstelling in strijd met deze Verklaring en tegen iedere ophitsing tot een dergelijke achterstelling.
Art. 8
Een ieder heeft recht op daadwerkelijke rechtshulp van bevoegde nationale rechtelijke instanties tegen handelingen, welke in strijd zijn met de grondrechten hem toegekend bij Grondwet of wet.
Art. 9
Niemand zal onderworpen worden aan willekeurige arrestatie, detentie of verbanning.
Art. 10
Een ieder heeft, in volle gelijkheid, recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak door een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie bij het vaststellen van zijn rechten en ver–plichtingen en bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde strafvervolging.

Art. 11
1) Een ieder, die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd, heeft er recht op voor onschuldig
gehouden te worden totdat zijn schuld krachtens de wet bewezen wordt in een openbare rechtszitting, waarbij hem alle waarborgen, nodig voor zijn verdediging, zijn toegekend.
2) Niemand zal voor schuldig gehouden worden voor enig strafrechtelijk vergrijp op grond van enige handelingen of enig verzuim, welke naar nationaal of internationaal recht geen strafrechtelijk vergrijp betekenen op het tijdstip waarop de handeling of het verzuim
begaan werd. Evenmin zal een zwaardere straf worden opgelegd dan die, welke ten tijde van het begaan van het strafbare feit van toepassing was.
Art. 12
Niemand zal onderworpen worden aan willekeurige inmenging in zijn persoonlijke aangelegenheden, in zijn gezin, zijn tehuis of zijn briefwisseling, noch aan enig aantasting van zijn eer of goede naam. Tegen een dergelijke inmenging of aantasting heeft een ieder recht op bescherming door de wet.
Art. 13
1) Een ieder heeft het recht zich vrijelijk te verplaatsen en te vertoeven binnen de grenzen van elke Staat.
2) Een ieder heeft het recht welk land ook, met inbegrip van het zijne, te verlaten en naar zijn land terug te keren.
Art. 14
1) Een ieder heeft het recht om in andere landen asiel te zoeken en te genieten tegen vervolging.
2) Op dit recht kan geen beroep worden gedaan inge–val van strafvervolgingen wegens misdrijven van niet politieke aard of handelingen in strijd met de doeleinden en beginselen van de Verenigde Naties.
Art. 15
1) Een ieder heeft recht op een nationaliteit.
2) Aan niemand mag willekeurig zijn nationaliteit worden ontnomen, noch het recht worden ontzegd om van nationaliteit te veranderen.
Art. 16
1) Zonder enige beperking op grond van ras, nationaliteit of godsdienst, hebben mannen en
vrouwen van huwbare leeftijd het recht om te huwen en een gezin te stichten. Zij hebben gelijke rechten wat het huwelijk betreft, tijdens het huwelijk en bij de ontbinding ervan.
2) Een huwelijk kan slechts worden gesloten met de vrije en volledige toestemming van de aanstaande echtgenoten.
3) Het gezin is de natuurlijke en fundamentele groepseenheid van de maatschappij en heeft recht op de bescherming van de maatschappij en de Staat.
Art. 17
1) Een ieder heeft recht op eigendom, hetzij alleen, hetzij met anderen.
2) Niemand mag willekeurig van zijn eigendom worden beroofd
Art. 18
Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst, dit recht omvat
tevens de vrijheid om van godsdienst of van overtui–ging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen zowel in het openbaar als in het
particuliere leven zijn godsdienst of overtuiging te belijden door het onderwijzen ervan, door de praktische toepassing, door eredienst en de inachtneming van de geboden en voorschriften.
Art. 19
Een ieder heeft recht op vrijheid van mening en meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid
om zonder inmenging een mening te koesteren en om door alle middelen en ongeacht grenzen inlichtingen en denkbeelden op te sporen, te ontvangen en door te
geven.
Art. 20
1) Een ieder heeft recht op vrijheid en vreedzame vereniging en vergadering.
2) Niemand mag worden gedwongen om tot een vereniging te behoren.


Art. 21
1) Een ieder heeft recht om deel te nemen aan het bestuur van zijn land, rechtstreeks of door
middel van vrij gekozen vertegenwoordigers.
2) Een ieder heeft recht om op voet van gelijkheid te worden toegelaten tot de overheidsdiensten van zijn land.
3) De wil van het volk zal de grondslag zijn van het gezag van de Regering; deze wil zal tot uiting komen in periodieke en eerlijke verkiezingen, die gehouden zullen worden krachtens algemeen en gelijkwaardig kiesrecht en bij geheime stemmingen of volgens een
procedure, die evenzeer de vrijheid van stemmen verzekert.
Art. 22
Een ieder heeft als lid van de gemeenschap recht op maatschappelijke zekerheid en heeft er aanspraak op, dat door middel van nationale inspanning en internationale samenwerking en overeenkomstig de organisatie en de hulpbronnen van de betreffende
Staat, de economische, sociale en culturele rechten, die onmisbaar zijn voor zijn waardigheid en voor de vrije ontplooiing van zijn persoonlijkheid, verwezenlijkt worden.
Art. 23
1) Een ieder heeft recht op arbeid, op vrije keuze van beroep, op rechtmatige en gunstige
arbeidsvoorwaarden en op bescherming tegen werkloosheid.
2) Een ieder, zonder enige achterstelling, heeft recht op gelijk loon voor gelijke arbeid.
3) Een ieder, die arbeid verricht, heeft recht op een rechtvaardige en gunstige beloning, welke hem en zijn gezin een menswaardig bestaan verzekert, welke beloning zonodig met andere middelen van sociale bescherming zal worden aangevuld.
4) Een ieder heeft recht om vak verenigingen op te richten en zich daarbij aan te sluiten ter bescherming van zijn belangen.
Art. 24
Een ieder heeft recht op rust en op eigen vrije tijd, met inbegrip van een redelijke beperking
van de arbeidstijd, en op periodieke vakanties met behoud van loon.
Art. 25
1) Een ieder heeft recht op een levensstandaard, die hoog genoeg is voor de gezondheid en
het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder begrepen voeding, kleding, huisvesting en geneeskundige verzorging en de noodzakelijke sociale diensten, alsmede het recht op voorziening in geval van werkeloosheid, ziekte, invaliditeit, overlijden van echtgenoot, ouderdom of een ander gemis aan bestaansmiddelen, ontstaan ten gevolge van omstandigheden onafhankelijk van zijn wil.
2) Moeder en kind hebben recht op bijzondere zorg en bijstand.
Art. 26
1) Een ieder heeft recht op onderwijs; het onderwijs zal kosteloos zijn, althans wat het lager en beginonderwijs betreft. Het lager onderwijs zal verplicht zijn. Ambachtsonderwijs en beroepsopleidingen zullen algemeen beschikbaar worden gesteld. Hoger onderwijs zal gelijkelijk openstaan voor een ieder, die daartoe de begaafdheid bezit.
2) Het onderwijs zal gericht zijn op de volle ontwikkeling van de menselijke persoonlijkheid en op de versterking van de eerbied voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. het zal het be–grip, de verdraagzaamheid en de vriendschap onder alle naties, rassen of godsdienstige groepen bevorde–ren en het zal de werkzaamheden van de Verenigde
Naties voor de handhaving van de vrede steunen.
3) Aan de ouders komt in de eerst plaats het recht toe om de soort van opvoeding en onderwijs te kiezen, welke aan hun kinderen zal worden gegeven.
Art. 27
1) Een ieder heeft recht om vrijelijk deel te nemen aan het culturele leven van de gemeenschap, om te genieten van kunst en om deel te hebben aan
wetenschappelijke vooruitgang en de vruchten daarvan.
2) Een ieder heeft recht op de bescherming van de geestelijke en de materiële belangen, voortspruitende uit een wetenschappelijk, letterkundig of artistiek werk, dat hij heeft voortgebracht.
Art. 28
Een ieder heeft recht op het bestaan
Art. 29
1) Een ieder heeft plichten jegens de gemeenschap, zonder welke de vrije en volledige ont–plooiing van zijn persoonlijkheid niet mogelijk is.
2) In de uitoefening van zijn rechten en vrijheden zal een ieder slechts onderworpen zijn aan die beperkingen, welke bij de wet zijn vastgesteld en wel uitsluitend ter verzekering van de onmisbare erkenning van eerbiediging van de rechten en vrijheden van anderen
en om te voldoen aan de gerechtvaardigde eisen van de moraliteit, de openbare orde en het algemeen welzijn in een democratische gemeenschap.
3) De rechten en vrijheden mogen in geen geval
worden uitgeoefend in strijd met de doeleinden en beginselen van de Verenigde Naties
Art. 30
Geen bepaling in deze Verklaring zal zodanig mogen worden uitgelegd, dat welke Staat,
groep of persoon dan ook, daarin enig recht kan ontlenen om iets te ondernemen of handelingen van welke aard ook te verrichten, die vernietiging van een van de rechten en vrijheden in deze Verklaring genoemd, ten doel hebben.